In het dagelijks leven werkt Jelmer Vierstra voor stichting Natuur & Milieu. Samen met bedrijven, vakbonden en overheden werkte hij aan de uitwerking van het grondstoffenakkoord. Daarin worden afspraken gemaakt om circulair en duurzaam ondernemen commercieel interessanter te maken voor bedrijven. Zodat onze economie uit zichzelf groener wordt.

Lees over zijn inzet op www.duurzaamheid.nl. Onderstaand artikel werd daar 8 januari j.l. gepubliceerd: 

 

VISIE JELMER VIERSTRA OP DE CIRCULAIRE ECONOMIE

'EEN EXTRA ZETJE VOOR DE CIRCULAIRE ECONOMIE'
 

Hoe komen we tot een volledig circulaire economie in 2050? Begin 2017 werd die ambitie onderschreven in het Grondstoffenakkoord. Dat werd ondertekend door maar liefst 325 bedrijven, vakbonden, overheden, natuur- en milieuorganisaties, kennisinstituten, financiële instellingen en vele andere maatschappelijke organisaties. Vijf transitieteams werden aangesteld om de kansen en knelpunten voor hun ketens in kaart te brengen. Op 15 januari presenteren de teams hun plannen. Duurzaamheid.nl sprak met vier leden van het team Consumptiegoederen over hun visie op de circulaire economie.
 

Jelmer Vierstra, senior programmaleider Circulaire Economie bij Natuur & Milieu, deelt zijn visie op duurzaamheid. ‘Als bioloog heb ik oog voor hoe ecosystemen functioneren. Het leven is van nature circulair, daardoor bestaat het nu al miljarden jaren. De manier waarop wij onze economie vormgeven kan daar van leren. De nuttige grondstoffen van de aarde kunnen we best gebruiken, maar dan wel op zo’n manier dat we dat oneindig vol kunnen houden. Circulair dus. In de praktijk betekent dit dat we minder belasting op arbeid betalen en meer belasting op producten. Hergebruik wordt dan aantrekkelijker dan nieuwkoop.'

Slimme prikkels 

‘In de huidige economie is het nog te vaak zo dat de samenleving opdraait voor de negatieve effecten van economische activiteiten. Telkens zie ik het beroemde gedachte-experiment van de Tragedy of the Commons voor me. Dat gaat over een weiland dat door meerdere herders gebruikt wordt. Voor de individuele herder is het economisch interessant om er nog een paar beesten bij te houden. Maar als alle herders die economisch rationele afweging maken resulteert dat in overbegrazing en heeft uiteindelijk niemand nog iets te exploiteren. De les is dat het duurzaam managen van natuurlijke hulpbronnen vraagt om slimme prikkels. Wij moeten met elkaar zorgen dat economisch rationeel handelen voor de individuele ondernemer in lijn is met het algemeen belang.'

Circulaire boerderij

‘Wat ik een mooi voorbeeld vind van de circulaire economie? De klassieke boerderij van honderd jaar geleden. Boeren verbouwden plantaardige producten én ze hadden dieren. Het veevoer kwam van het land en de mest kwam goed van pas op de akker. Dat is een lokale, gesloten kringloop. Tegenwoordig draait plantaardige productie op kunstmest en kunnen een toenemend aantal veehouderijen hun mest niet meer volledig kwijt op eigen land. Moderne landbouw heeft ons voedselzekerheid en forse economische groei opgeleverd, maar omdat het niet circulair is gaan we dit niet oneindig volhouden. De veehouderij is nu te sterk gegroeid: dit levert schade op aan water, lucht en bodem. Daarom pleiten wij voor een gesloten kringloop. Dit leidt ook tot minder dieren in Nederland en zorgt ervoor dat de milieubalans wordt hersteld. Als wij willen dat de landbouw de draai naar gesloten kringlopen gaat maken, dan moeten we de economische spelregels veranderen: de consument betaalt een hogere prijs voor voedsel zodat de boer -  eventueel gesteund door wetgeving - kan investeren in duurzamere producten. Uitgangspunt van duurzame productie is een gesloten kringloop.' 

"De belangrijkste draai is volgens mij dat we milieuschade in plaats van arbeid moeten belasten."

Belasten van milieuschade 

‘Om de economie weer in balans te brengen met de aarde, moeten we voor ondernemingen een context creëren waarin het financieel aantrekkelijker is om circulair te werken. De belangrijkste draai is volgens mij dat we veel meer milieuschade in plaats van arbeid moeten belasten. Daarmee ontstaat een sterke prikkel om steeds duurzamer te ondernemen. En tegelijk wordt het aantrekkelijker om mensen in dienst te nemen en te houden. Producentenverantwoordelijkheid is nog zo’n instrument om de juiste prikkels in het systeem te brengen. In feite zeg je daarmee dat de partijen in economische transacties verantwoordelijk zijn voor het oplossen van negatieve milieueffecten. Neem bijvoorbeeld zwerfafval, dat is een negatief milieueffect dat samenhangt met de consumptie van bepaalde producten. Dat levert ieder jaar 250 miljoen euro aan kosten op voor de maatschappij die nu redelijk ongemerkt door de belastingbetaler worden opgehoest en waarvoor de prikkel om er iets aan te doen ontbreekt. Wij pleiten al jaren voor statiegeld op kleine flesjes en blikjes, waarmee deze grotendeels uit het zwerfafval verdwijnen. Met invoering van productenverantwoordelijkheid op zwerfafval zal ook het bedrijfsleven er wel aan willen. Maar ook de andere veroorzakers van zwerfafval krijg je hiermee in beweging. Biologisch afbreekbare kauwgom, geen folietje meer om een pakje sigaretten en statiegeld op andere verpakkingen die zich daarvoor lenen zijn dan zo ingevoerd.'

En door!

‘We hebben mooie plannen gemaakt met de transitieteams en daardoor is intrinsieke motivatie ontstaan. Nu moeten we de energie vasthouden en in actie komen zodat al die gewenste innovaties praktijk worden. Het bedrijfsleven wil aan de slag en de overheid gaat aan de juiste knoppen draaien om de circulaire economie dichterbij te brengen. Natuur & Milieu blijft graag met de partijen meedenken over hoe we de transitie naar duurzamer ondernemen makkelijker en aantrekkelijker maken.’